Hoe worden huurinkomsten belast?

VLABEL_Aanslagbiljetten_onroerende voorheffingen
VLABEL_Aanslagbiljetten_onroerende voorheffingen

Wie vastgoed bezit, betaalt daar jaarlijks onroerende voorheffing op. Voor wie vastgoed verhuurt, blijft het daar niet bij. Hoeveel u belast wordt, hangt af van hoe de huurder het pand gebruikt.

Wie vastgoed koopt, betaalt op die aankoop btw als het gaat om een nieuwbouw en registratiebelasting als het gaat om een bestaande woning. Die btw bedraagt voor iedereen 21 procent. De hoogte van de registratiebelasting hangt af van wat u doet met die woning. Wordt het uw eigen gezinswoning, dan bedraagt de registratiebelasting in Vlaanderen 6 procent (en 5 procent bij energetische renovaties). Wie investeert in vastgoed als tweede verblijf of om te verhuren, betaalt 10 procent. Tenzij u dat pand verhuurt via een SVK, dan geniet u een gunstregime van 7 procent.

Vanaf dat moment wordt u als eigenaar jaarlijks belast op dat vastgoed. Ten eerste is er de onroerende voorheffing. Die wordt berekend op basis van het kadastraal inkomen (ki) van uw pand of van de bouwgrond en wordt door de gewesten ingehouden. Ze komt via het systeem van de opcentiemen vooral ten goede aan de provincie en de gemeenten.

Dubbele belasting bij verhuur onroerend goed

Gebruikt de huurder het pand louter privé, dan wordt de belasting niet berekend op de huurinkomsten, maar op het geïndexeerd kadastraal inkomen (ki), verhoogd met 40 procent.

Voor uw eigen gezinswoning hebt u daarmee afgerekend met de fiscus. Ander vastgoed wordt via de jaarlijkse belastingaangifte nog een tweede keer belast tegen uw hoogste belastingtarief. Dat zogenaamde marginale tarief bedraagt 25 procent en kan oplopen tot 50 procent (exclusief gemeentebelasting).

Het bedrag waar u op belast wordt, hangt af van hoe de huurder het pand gebruikt:

Gebruikt de huurder het pand louter privé, dan wordt de belasting niet berekend op de huurinkomsten, maar op het geïndexeerd kadastraal inkomen (ki), verhoogd met 40 procent.

Voorbeeld:

Indien verhuur via particulier (huuropbrengst 850), KI 1.000
Geïndexeerd Ki => 1.000 * 1.8492 (index 2020) => 1849,2
Forfait van 40% => 739.68
Som => 2588,88 daarop 40% => 1.035,552 bij het belastbaar inkomen en dan aan de personenbelasting.

Indien er een lening is kan je het aftrekken van je belastingen => vanaf je +- 2600 jaarlijks moet afbetalen komt het op 0 euro.

Rekentool https://www.tijd.be/netto/vastgoed/tools/belastingen-op-huurinkomsten-berekenen.html

Verhuurt u het pand aan iemand die het professioneel gebruikt of aan een vennootschap, dan worden wel uw werkelijke huuropbrengsten belast. Kosten voor onderhoud en herstellingen mogen niet in mindering worden gebracht: de fiscus past zelf een kostenforfait van 40 procent toe. U wordt sowieso belast op een minimumbedrag van het geïndexeerd ki, verhoogd met 40 procent.

Gebruikt de huurder uw pand deels privé en deels voor zijn beroep? Denk aan een leerkracht die een gedeelte van zijn woning als kantoor aanwendt. Als in de geregistreerde huurovereenkomst het gebruik en de prijs werden uitgesplitst, mag u dezelfde uitsplitsing gebruiken in uw belastingaangifte. Vermeldt het huurcontract geen uitsplitsing, dan moet u de brutohuur aangeven, net zoals wanneer de woning volledig professioneel gebruikt wordt.

Als u een bemeubeld pand verhuurt, hebt u volgens de fiscus twee soorten inkomsten: onroerende en roerende inkomsten. Tenzij de huurovereenkomst zowel het roerend als het onroerend gedeelte vastlegt, vertrekt de fiscus van het principe dat 40 procent van de huur betrekking heeft op de meubels en 60 procent op het gebouw. Van het huurgedeelte voor de meubels mag u een forfait van 50 procent voor onkosten aftrekken.

Lenen

Leende u om de aankoop te financieren, dan kunnen de intresten die u op die lening betaalt in mindering worden gebracht van het belastbaar inkomen.

Leende u om de aankoop te financieren, dan kunnen de intresten die u op die lening betaalt in mindering worden gebracht van het belastbaar inkomen. Het soort krediet is van geen belang, u moet alleen kunnen aantonen dat er een verband bestaat met een van uw onroerende goederen. Het kan dus gaan om een hypothecaire lening of om een lening op afbetaling (al dan niet met een onroerende bestemming). U kunt dus de intresten van een consumentenkrediet aftrekken als de daardoor vrijgemaakte middelen voor het onroerend goed werden ingezet.

Print Friendly, PDF & Email